Uit een nieuw rapport blijkt dat kansarme studenten binnen de Europese Hoger Onderwijsruimte problemen ondervinden bij het deelnemen aan mobiliteitsprogramma's. Nederland behoort tot een grote groep landen die meer voor deze studenten zou kunnen betekenen. De problemen doen zich met name voor op het gebied van aanvraagprocedures, beurzen, toegang tot praktische informatie en de erkenning van hun achtergestelde status. Een nieuwe toolbox moet ondersteuning bieden bij het creëren van meer mobiliteitsmogelijkheden.


Mobiliteit kansarme EU-studenten in hoger onderwijs laat te wensen over

Wat hindert studentenmobiliteit?

Een door het Erasmus+ programma gefinancierd rapport "Making mobility programmes more inclusive: from policy to inspiration" laat zien dat het binnen de Europese Hoger Onderwijsruimte (EHEA) slecht gesteld is met de deelname van kansarme studenten aan mobiliteitsprogramma's. Hoewel Nederland maatregelen neemt voor de bevordering van sociale integratie in mobiliteitsprogramma's, is zij nog bezig met het opstellen van bijkomstige doelen. Alleen Oostenrijk, de Belgische-Vlaamse Gemeenschap, Frankrijk en Slovenië stelden specifieke doelen op de mobiliteit van deze groep te verbeteren. Het rapport onderstreept verder dat de meeste lidstaten weinig data over de mobiliteit van kansarme studenten verzamelen. Enkel Oostenrijk, België, Frankrijk, Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk houden hierop toezicht. Het rapport laat zien dat belemmeringen voor kansarme studenten te vinden zijn op het gebied van aanvraagprocedures, beurzen en de erkenning van hun achtergestelde status. Daarbij ervaart deze groep studenten belemmerde toegang tot praktische informatie over reizen, huisvesting en gezondheidszorg.

Een toolbox voor sociale inclusie

Om de deelname aan mobiliteitsprogramma's van kansarme studenten te vergroten introduceerde verschillende hoger onderwijsinstellingen, nationale agentschappen en onderwijsministeries een toolbox. Het platform biedt praktische inspiratie en effectieve middelen om de belemmeringen voor de mobiliteit van kansarme studenten aan te pakken. Hierin staan instrumenten voor meer sociale inclusie, zoals facultatieve doelstellingen, richtlijnen, zelfevaluaties en online trainingspakketten waar lidstaten en nationale agentschappen mee uit de voeten kunnen. Om de dataverzameling ten aanzien van sociale integratie in mobiliteitsprogramma's te verbeteren, worden nationale agentschappen uit lidstaten aangemoedigd relevante informatie over hun inclusiemaatregelen op de website plaatsen. 

Context

Uit onderzoek in 2021 bleek dat Erasmus+ in de periode 2014-2020 inclusiever was geworden, maar dat er meer projecten dienden te komen voor lerenden met speciale behoeften of minder kansen. Kort daarna zette de Commissie daarom in op gerichte subsidies om het uitwisselingsprogramma inclusiever te maken voor achtergestelde studenten. In datzelfde jaar namen Europese onderwijsministers Raadsconclusies aan voor meer gelijkheid en inclusie ten aanzien van de toegang tot EU-onderwijssystemen voor alle EU-studenten.


Mede geschreven door Liza Bex.