Positieve vooruitzichten
De Nederlandse regering is overwegend tevreden met het voorstel voor het nieuwe Erasmus+-programma vanaf 2028. Dit laat het weten via het BNC-fiche over het voorstel voor de Verordening van het nieuwe programma. Met name is het positief over de aansluiting die het voorstel heeft met de Nederlandse inzet voor de Europese Onderwijsruimte en Vaardigheidsunie. De voorziene versimpeling van het programma kan in principe op goedkeuring rekenen, maar de huidige onderdelen moeten binnen de nieuwe pijlerstructuur wel behouden blijven, zo stelt het BNC-fiche. De regering staat dus welwillend tegenover de herstructurering in twee pijlers, mits het budget binnen de tweede pijler voldoende middelen krijgt, met een evenwichtige verdeling.
Met kritische noten
Het kabinet stelt kritische vragen bij de onduidelijkheid over de toekomst van de Europese Universiteiten Allianties en Centres of Vocational Excellence. Het zal de Commissie dan ook om verduidelijking vragen over het voortzetten van de steun aan de bestaande partnerschappen hierbinnen. Ook stelt het vragen bij de gemeenschappelijke Europese graad die benoemd wordt in het voorstel. Het kabinet werkt het liefst eerst aan het Bologna-proces, om na zorgvuldige evaluatie eerst te kijken naar een Europees graad-label. Ook is het teleurgesteld dat er geen aandacht lijkt te zijn voor de groene transitie, terwijl dat wel nadrukkelijk naar voren kwam in de tussentijdse evaluatie van het huidige programma.
Context
Op 16 juli 2025 publiceerde de Commissie haar voorstel voor het nieuwe Erasmus+ vanaf 2028 in het kader van het nieuwe meerjarig financieel kader. In dit BNC-fiche beschrijft de Nederlandse regering haar eerste reactie en inzet op het nieuwe voorstel.
