De Nederlandse invulling van het Europees kwalificatieraamwerk (EQF), het NLQF, zal onder voorbehoud van instemming van de Tweede en Eerste Kamer, worden verankerd in de Nederlandse wet.  ‘Een hele generatie studenten zal gaan opgroeien met het logo en naam van het NLQF op het diploma’, aldus Tijs Pijls, directeur van het Nationaal Coördinatiepunt (NCP) NLQF. Daarmee is de implementatie van het NLQF als instrument voor leven lang leren nog geenszins klaar. Neth-ER praat in een interview over de toekomstige uitdagingen.


Uitgelicht: NLQF steeds waardevoller instrument voor leven lang leren

NLQF wettelijk verankerd  

Dertien jaar na de adoptie van het Europees kwalificatiekader (EQF) door de EU-lidstaten is  de Nederlandse overheid voornemens  het NLQF als nationaal instrument voor de niveauaanduiding van kwalificaties¹ wettelijk te verankeren. Als de Tweede Kamer instemt met de wet komt er vanaf begin 2023 een niveauaanduiding op alle door de overheid gereguleerde diploma’s en mag de overheid oneigenlijk gebruik van het NLQF sanctioneren. ”Een hele nieuwe generatie studenten zal opgroeien met een NLQF-niveauaanduiding op het diploma. Dat zal een enorme boost zijn voor de naamsbekendheid en gebruik van het NLQF”, aldus Tijs Pijls, programmadirecteur van het Nationaal Coördinatiepunt NLQF.

EQF: Europees, maar vooral nationaal instrument

Het EQF is een Europees initiatief uit 2008 om kwalificaties binnen en tussen Europese landen (globaal) te kunnen vergelijken op hun niveau: van basiseducatie (niveau 1) tot aan doctoraten (niveau 8). Inmiddels ziet het Ministerie van Onderwijs, Wetenschap & Cultuur (OCW) het vooral ook als een nuttig nationaal instrument. “De Nederlandse private en publieke onderwijsmarkt kent een woud aan diploma’s en andere waardepapieren. Het NLQF biedt een eenvoudige tool voor werknemers en werkgevers om met een eenduidige niveauaanduiding door de bomen het bos nog te kunnen zien”, aldus Tijs Pijls.  Daarmee kun je laten zien wat je diploma waard is in binnen- en buitenland en biedt je houvast voor werkgevers.

Nationale relevantie vs. internationale vergelijkbaarheid 

Het EQF heeft in alle 39 aangesloten landen een enorme impuls gegeven aan de ontwikkeling van nationale kwalificatiekaders (NQF’s). Daarbij staan internationale vergelijkbaarheid en relevantie op nationaal niveau wel vaak op gespannen voet, waardoor vergelijking op Europees niveau lastig kan zijn. “Maar er zijn zeker mooie voorbeelden van personen die met een NLQF-kwalificatie aan de slag konden in het buitenland. In sommige beroepsgroepen worden er echter aanvullende eisen voor erkenning gesteld. Het EQF maakt de weg vrij voor internationale mobiliteit maar is niet genoeg an sich. In het ene land wordt een hotelreceptionist(e) hoger aangeslagen in zowel waardering als salariëring dan in het andere. Het NLQF laat dat verschil zien, maar gelijkwaardigheid bereik je er niet mee. Dat zou om een harmonisering van de Europese arbeidsmarkt vragen waar wij uiteraard geen invloed op hebben.”

Steeds meer partijen schalen kwalificaties in

In Nederland is het kwalificatieraamwerk al sinds 2012 operationeel: alle door de overheid gereguleerde kwalificaties zijn sindsdien gerelateerd aan de niveaus van het NLQF en daarmee het EQF. In Nederland ging dat relatief makkelijk, omdat er net als in het EQF gekozen is voor een systeem van acht niveaus en het systeem al gebaseerd was op leeruitkomsten. De overheid gaf het NCP NLQF de taak niet door de overheid gereguleerde kwalificaties in te schalen op vrijwillige aanvraag van spelers in de private markt. Waar het een aantal jaren geleden nog een uitdaging was om private partijen te interesseren een kwalificatie in te schalen, moet het NCP zich nu extra inspannen om de grote hoeveelheid inschalingen, inmiddels meer dan 150 in totaal, in goede banen te kunnen leiden. Digitalisering van de aanvraagprocedure moet dit proces in de toekomst versnellen.

STAP kan bijdragen aan bekendheid NLQF

De kans is groot dat de stijgende curve van aantallen inschalingen wordt doorgezet, zeker nu de Nederlandse overheid de aankomende STAP-regeling, een eerste stap naar individuele leerrekeningen koppelt aan o.a. het NLQF. STAP is een subsidieregeling die werkenden en werkzoekenden kunnen gebruiken voor het volgen van een training, cursus of opleiding om zo goed inzetbaar te blijven op de arbeidsmarkt. Burgers krijgen dan belastingvoordeel als ze een NLQF-ingeschaalde opleiding volgen. Dat draagt natuurlijk bij aan de bekendheid onder werknemers, die groeiende is.

Steeds meer werkgevers weten waar het NLQF voor staat

“Onder werkgevers valt er ook nog een slag te maken”, vindt Tijs Pijls. Uit recent onderzoek blijkt dat werkgevers de naam wel kennen, maar weinig over de mogelijkheden weten. Investeren in voorlichting over de voordelen aan werkgevers is dus belangrijk. ”Wel zien we dit jaar een toename in de bekendheid van het NLQF: vooral bij grote bedrijven en instellingen van meer dan duizend werknemers. Steeds meer bedrijven weten waar het NLQF voor staat. Zij hechten belang aan eenduidige niveauaanduiding en kwaliteitsborging van opleidingen. Wel blijkt dat (private) opleiders de procedures voor inschaling als robuust en tijdrovend ervaren. Het NCP werkt hard om de procedure aantrekkelijker te maken.

Radertje op de markt

Het NLQF is een instrument voor het faciliteren van mensen in leven lang leren. Er zijn allerlei alternatieven voor het NLQF, instellingen als Nyenrode en Instituut Blankesteijn ontlenen hun waarde bijvoorbeeld aan de sterke merknaam en hebben derhalve weinig nood aan een NLQF-inschaling. “Hetzelfde geldt voor sterke brancheopleiders. Echter brengt dit werknemers wel in een fuik, want buiten de branche kent niemand de opleiding of het niveau ervan. Zeker in het kader van de huidige transities waarin intersectorale mobiliteit een steeds grotere rol zal spelen, zou je met het NLQF wél je opleidingsniveau buiten de branche kunnen aantonen”, aldus Pijls. Een wettelijke verankering helpt om het NLQF bekender te maken zodat het voor meer partijen opportuun wordt om opleidingen te verbinden aan het NLQF.

Hogescholen vinden weg naar NLQF 

Overigens weten niet alleen private partijen het NLQF steeds beter te vinden: ook ROC’s en met name hogescholen laten hun contractonderwijs steeds vaker inschalen. Bij universiteiten is er vooralsnog nog minder beweging , al is er wel belangstelling om contractactiviteiten in te laten schalen. Het ligt uiteraard ook aan hoe instellingen leven lang leren organiseren, bij ROC’s gaan leven lang leren-activiteiten nu vooral via mbo-certificaten en leerwegtrajecten binnen hun eigen kwalificatiestructuur. Tijs Pijls merkt dat de discussie of leven lang leren een wettelijke taak moet worden voor bekostigde instellingen wel hoog op de agenda staat. “Als je puur naar de cijfers kijkt is de LLL-markt in handen van de private markt. Bekostigde onderwijsinstellingen zijn vooral goed in initieel onderwijs, de toekomst moet uitwijzen of zij ook een plek op de LLL-markt weten te bemachtigen.”

Microcredentials en het NLQF? 

Een belangrijk vraagstuk daarin is de rol van microcredentials: het benoemen en waarde toekennen aan kleine samenhangende onderwijseenheden. De Commissie, die lidstaten in haar voorstel voor een Europese aanpak van microcredentials oproept tot publieke financiering van cursorisch aanbod, gaat richtlijnen ontwikkelen voor het koppelen van microcredentials in de NQF’s. Tijs Pijls ziet pijnpunten: “het is kostbaar en normaal schaalt het NCP enkel kwalificaties in waar alle descriptoren² van het NQF in zitten en die onafhankelijk worden geëxamineerd. De vraag is of dat met kleine blokjes kan. Tijs denkt dat er passendere instrumenten zijn voor het valideren van zulke kleine blokjes binnen bestaande kwalificatiestructuren. Dan is het volgens hem wel van belang dat alle onderwijssectoren volgens de principes van microcredentials gaan werken. In het HO is een pilot microcredentials in gang gezet,  in het mbo werken ze nu met mbo-certificaten en niet met credits of credentials. In het particulier onderwijs is dat nog helemaal niet geregeld. Het NCP NLQF en NRTO, de brancheorganisatie voor private onderwijsinstellingen, gaan aan de slag met een roadmap om te kijken of microcredentials ook in het non-formele en private onderwijs haalbaar en wenselijk zijn

Nederland kan nog leren van andere landen

Tijs Pijls kijkt met enige jaloezie naar landen als Ierland, Schotland en Nieuw-Zeeland, omdat die één gecentraliseerde nationale kwalificatieautoriteit kennen die verantwoordelijk is voor het toekennen van credits en niveauaanduiding van álle onderwijssectoren, ook de private. Een CV met daarop zowel de niveauaanduiding als de omvang van een opleiding maakt beter zichtbaar wat je geleerd hebt en creëert dus een beter gevalideerd CV. In het versnipperde Nederlandse landschap, waar het mbo en de private sector geen studiepunten toekennen en niveauaanduiding in de private sector nog in de kinderschoenen staat, is dat nog een vergezicht.

Een goede innovatie vergt tijd

Kijkend naar de toekomst hoopt Tijs Pijls op een voorspoedig wetgevingstraject en doorzetting van de stijgende curve van inschalingen.  Een uitdaging die hij hoopt te adresseren is groei van de bekendheid onder werkgevers en werknemers. Uiteindelijk zijn zij als eindgebruikers degenen die de waarde bepalen. Er zal nog wat tijd overheen gaan vooraleer iedereen bekend is met het NLQF. Maar, haalt Tijs Pijls deinmiddels overleden onderwijsverbeteraar Rudolf van den Berg aan: “over een goede onderwijsinnovatie gaat een generatie heen”.

Context

Het European Qualifications Framework for Lifelong learning (EQF) is een gemeenschappelijk Europees referentiekader waarmee nationale kwalificaties binnen Europa met elkaar vergeleken kunnen worden. Het doel van het EQF is het vergroten van studenten- en arbeidsmobiliteit en het faciliteren van een leven lang leren. Op dit moment volgen 39 landen de aanbeveling op door hun kwalificatiesysteem aan het EQF te koppelen. In 2017 werd het EQF herzien om het zo moderner, transparanter en consistenter te maken met het Strategic framework for European cooperation in education and training (ET 2020). Cedefop concludeerde in 2019 dat Europese landen vaart maken met de implementatie van NQF’s, waardoor ook de voordelen als transparantie, vergelijkbaarheid tussen landen en onderwijssectoren en erkenning van non-formele kwalificaties steeds beter zichtbaar worden.

 


¹ Een kwalificatie is geen synoniem voor diploma. Een diploma is een bewijs dat men beschikt over een kwalificatie.

² De descriptoren van het NLQF zijn kennis, vaardigheden, verantwoordelijkheid en zelfstandigheid