Van het Netherlands House for Education and Research in Brussel profiteert heel Nederland
In Brussel, tegenover het Europees Parlement, werkt een klein team dagelijks aan de relatie tussen het Nederlandse onderwijs- en kennisveld en “Europa”. En dat is best bijzonder. Slechts enkele landen hebben op die plek een vertegenwoordiging als het Netherlands House for Education and Research (Neth-ER). En de leden – de brancheorganisaties van het tertiair onderwijs, van de mbo-raad tot aan onderzoeksfinanciers en internationaliseringsorganisaties – doen er hun voordeel mee.
Dubbele taak
‘Neth-ER heeft een dubbele taak’, legt directeur Jurgen Rienks uit, ‘Enerzijds een wettelijke opdracht vanuit het ministerie van OCW om te informeren over Europese beleidsontwikkelingen op het terrein van onderwijs, onderzoek en innovatie. Daarvoor hebben we een actuele website en verschillende nieuwsbrieven. Maar belangrijker nog: Neth-ER helpt als vereniging haar leden zichtbaar te zijn in die Europese beleidsomgeving, legt connecties en vertegenwoordigt de innovatiekracht en ambities van Nederlandse onderwijs- en de onderzoeksinstellingen. Onze leden hebben zo ook een representatieve plek in Brussel waar vanuit ze partijen kunnen bezoeken en ontvangen.’
Union of Skills
Op dit moment wordt er in de EU hard gewerkt aan nieuw beleid op het gebied van onderwijs, innovatie en onderzoek. De verwachte Union of Skills, onder leiding van EU-commissaris Roxana Mînzatu, focust op LLO en de vaardigheden die daarvoor nodig zijn. Dat de lidstaten daar qua nationaal beleid niet op één lijn liggen, beperkt nu de verdere samenwerking tussen landen.
Blijven ontwikkelen
Rienks licht toe: ‘In sommige landen is er een grote discrepantie tussen de diploma’s en de vraag vanuit de arbeidsmarkt. Ook geven sectoren aan dat ze meer mensen nodig hebben dan ze nu krijgen vanuit het onderwijs. Ook daar zit een kloof. En de derde uitdaging is: Lukt het al die mensen die al op de arbeidsmarkt zitten, om ook nieuwe vaardigheden op te doen? Het onderwijssysteem, ook in Nederland, is vooral gericht op initieel onderwijs, tot je de eerste keer de arbeidsmarkt betreedt. Maar om aan te sluiten bij de veranderende vraag is het belangrijk om je skills te blijven ontwikkelen. Nadruk ligt dan ook op levenslang ontwikkelen en de rol die micro-credentials, zoals deelcertificaten, hierin spelen.’
‘Het is belangrijk om ook gedurende je loopbaan je skills te blijven ontwikkelen.‘
Publieke en particuliere gelden
De leden van Neth-ER merken dat het lastig is om alle kennis die beschikbaar is, ook in te zetten om mensen op andere momenten in de arbeidsmarkt bij te staan. Rienks verklaart het ten dele door het feit dat publiek geld niet gecombineerd mag worden met particulier geld: ‘Soms is het Europese regelgeving, maar vaak genoeg ook de manier waarop wij zelf in Nederland die regelgeving interpreteren. Daardoor blijft een belangrijke bron van kennis en kennisverspreiding relatief onderbenut.’
Concurrentiekracht van Europa
Binnenkort presenteert Neth-ER een position paper over de Union of Skills: hoe de vaardighedenkloof te dichten. Rienks: ‘Voor de Europese Unie zijn digitalisering en vergroening en de invloed van technologie cruciaal, omdat die deel uitmaken van de concurrentiekracht van Europa. We vergeten weleens dat basisvaardigheden daarbij net zo belangrijk zijn als kennis van technologie en science. Basis skills als burgerschap en taalvaardigheid zijn fundamenteel om goed met elkaar samen te werken binnen Europa. Elk land bepaalt het eigen onderwijsbeleid. De een doet het misschien beter dan de ander, dus we kunnen van elkaar leren.’
Europese samenwerking
Mario Draghi waarschuwde recent in het rapport dat hij opstelde in opdracht van de EU dat het concurrentievermogen van Europa gevaar loopt. De lidstaten zullen stevig moeten investeren in onderzoek, innovatie en onderwijs. Niet alleen financieel, maar ook door intensiever samen te werken. Een visie die is overgenomen door EU-voorzitter Von der Leyen in haar hoofdlijnen voor de toekomst.
Horizon Europe
Op dit moment participeert Nederland meer dan succesvol in Europese programma’s als Erasmus+ en Horizon. Horizon Europe heeft tot 2027 bijna 100 miljard euro beschikbaar voor de financiering van excellente wetenschap door onderzoek en innovatie. De Nederlandse deelname is nu 9%, een behoorlijk aandeel in het veld van 26 andere lidstaten en geassocieerde landen. ‘We halen bijna twee keer zoveel uit Horizon als we er als Nederland instoppen’, aldus Rienks. ’Daar profiteert het onderwijsveld van, maar ook onderzoeksinstellingen en het bedrijfsleven. Alleen de beste voorstellen worden gehonoreerd, waardoor de lat hoog ligt en er geen geld versnippert. Uiteindelijk versterkt dat de positie van heel Europa.’
Erasmus+
Minstens zo belangrijk als Horizon is het programma Erasmus+ dat mensen een kans geeft om een tijdje ergens anders in Europa onderwijs te volgen. Fysiek, maar ook steeds vaker digitaal. ‘De vraag vanuit studenten is zeven keer groter dan het budget’, vertelt Rienks,’ Het is alleen jammer dat docenten erg ondervertegenwoordigd zijn in dit programma.’
Kwaliteit van het Nederlandse mbo is hoog
Een belangrijk resultaat uit deze programma’s is dat het de samenwerking tussen (hoger) onderwijs enorm stimuleert. Onderdeel van Erasmus+ zijn de Centers of Vocational Excellence (CoVEs): partnerschappen tussen publieke en private partners uit meerdere regio’s in Europa. Mbo-instellingen, maar steeds vaker ook Nederlandse hogescholen en universiteiten, werken samen aan modernisering van het beroepsonderwijs. Zo kan snel worden gereageerd op de veranderende wereld en arbeidsmarkt. ‘Onderwijsinstellingen moeten met tenminste vier andere landen samen werken op vaardigheden die gerelateerd zijn aan alles wat te maken heeft met digitalisering en verduurzaming’, licht Rienks toe, ‘Het feit dat Nederland het zo goed doet in deze CoVEs geeft wel aan dat de kwaliteit van onze mbo-instellingen heel hoog is. Dat krijgt wat mij betreft nog te weinig politieke aandacht!’
‘Hoe dan ook moet er meer geld naar kennis. Simpelweg omdat dat het enige is dat we hebben in Europa.’
Kennis is de basis
Of die succesvolle programma’s een vervolg krijgen zal blijken als de volgende begroting op tafel ligt. Rienks hoopt dat de EU dan ook echt de portemonnee trekt: ‘Bij de top in Lissabon in 2000 hebben we al besloten dat we de meest competitieve, op kennis gebaseerde samenleving in de wereld willen zijn. Maar nog altijd gaat twee-derde van het EU-budget naar de landbouwfondsen en naar de regio’s die economisch minder ontwikkeld zijn. En nu kampen we ook nog met een dwingende veiligheidskwestie. Daarom moeten we de taart óf anders aansnijden, wat weerstand geeft, óf een grotere taart maken. Dus het budget verhogen. En daar lopen we dan weer aan tegen zuinige landen, waaronder Nederland. Kennis is het enige wat we hebben in Europa. Dat vraagt om fundamentele keuzes. Willen we onze doelen bereiken dan zou het Horizon programma ten minste verdubbeld moeten worden en Erasmus+, en ik praat hier Draghi na, zelfs vervijfvoudigd.’ Er gebeurt dus al veel, maar Rienks zou graag zien dat Nederlandse onderwijs- en onderzoeksinstellingen nog nadrukkelijker de samenwerking opzoeken. Ook op systeemniveau, tussen onderwijs- en ministeries, en op wetgeving. Zo is het nog altijd niet vanzelfsprekend dat de lidstaten elkaars diploma’s erkennen. ‘Daar is werk te doen en daar zullen we ook zeker in adviseren als er later dit jaar weer gesproken wordt over de versterking van het beroepsonderwijs in Europa.’
Over Jurgen Rienks
Rienks, directeur van Neth-ER, heeft een lange staat van dienst op het gebied van internationaal onderwijsbeleid. Hij was verantwoordelijk voor internationale strategie en relaties bij de Universiteiten van Nederland en werkte hij bij het Ministerie van OCW en de Europese Commissie aan hoger onderwijsbeleid binnen de EU. Met zijn ervaring en netwerk is Rienks een sleutelfiguur in de belangenbehartiging van het Nederlandse kennisveld in Europa.
Dit artikel is voor het eerst verschenen op de website van het AGDB.