17 oktober 2024
Expertgroep evaluatie Horizon Europe: ‘Toekomst Europa op het spel zonder investeringen in O&I’
Maurits Booij
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
17 oktober 2024
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
De noodzaak om voldoende te investeren in onderzoek en innovatie (O&I) is groter dan ooit. Dat stelt een expertgroep vast die wordt voorgezeten door Manuel Heitor. Het rapport komt ook met creatieve aanbevelingen voor het nieuwe kaderprogramma (KP10), bijvoorbeeld om alle aanvragen met een Seal of Excellence te financieren en radicale versimpeling door te voeren. Ook roept het rapport op om 220 miljard euro vrij te maken voor het nieuwe kaderprogramma.
Om de toekomst van Europa veilig te stellen, moet de EU meer investeren in onderzoek en innovatie. Dat stelt het rapport van Heitor, getiteld ‘Align, Act, Accelerate: Research, Technology and Innovation to boost European competitiveness’ onomwonden vast. Zo niet, dan raakt de EU verder achterop en komt onze manier van leven in het gedrang. Kortom: de urgentie spat van het rapport af.
Het rapport betoogt dat het nieuwe kaderprogramma (KP10) zich moet richten op het vergroten van de concurrentiepositie van de EU. Daarom moet ‘competitieve excellentie’ centraal staan in het nieuwe kaderprogramma. Ook pleiten Heitor en consorten voor een budget van minstens 220 miljard euro voor KP10. Succesvolle programma’s die competitieve excellentie financieren zoals de European Research Council (ERC), Marie Skłodowska-Curie Acties (MSCA) en de European Innovation Council (EIC) moeten meer financiële slagkracht krijgen. Daarnaast roept het rapport roept op om een sneller en dynamischer onderzoeksveld op te tuigen. Een nieuwe afdeling binnen de Europese Commissie zou bijvoorbeeld met maximale vrijheid moeten gaan experimenteren met toepassingen voor kunstmatige intelligentie (AI). Verder pleit het rapport voor een radicale versimpeling van het aanvraagproces. Dit proces moet gebruiksvriendelijker zijn en de bureaucratische rompslomp verminderen.
Heitor en consorten stellen dat het huidige kaderprogramma niet aantrekkelijk genoeg is voor de industrie. De mate van industriedeelname en -investering is dan ook niet toereikend, zo vindt het rapport. Om dit te stimuleren, moet er een European Industrial Technology and Competitiveness Council (ETIC2) komen. Deze nieuwe groep, bestaande uit experts uit het veld en de publieke sector, moet richting gaan geven aan de strategische focus van pijler 2, waaronder ook de partnerschappen vallen.
Er is geen plek voor de huidige Missies in het nieuwe kaderprogramma, zo stelt het rapport. Door deze buiten het kaderprogramma te plaatsen, kan er meer politieke sturing komen. Een nieuwe adviesraad moet zich gaan richten op andere Missies in KP10. Deze European Societal Challenges Council (ESC2) adviseert over de formulering van doelstellingen en de uitvoering van het programma. De ESC2 zou moeten bestaan uit onderzoekers die werkzaam zijn in verschillende velden, bijvoorbeeld in de wetenschap, industrie en goede doelen. Mochten bepaalde maatschappelijke uitdagingen in potentie industriële betrokkenheid vergen, raad het rapport aan om dit aan de ETIC2 over te laten. Dit is een voorbeeld van de nadruk op de rol van de industrie binnen het rapport van de expertgroep.
Om talent aan te trekken en te behouden, stelt het rapport een nieuw instrument voor: Choose Europe. Dit instrument richt zich op het financieel ondersteunen van jonge onderzoekers en zou onder de MSCA vallen. Choose Europe zou onderzoekers moeten financieren die 2 à 3 jaar geleden hun PhD hebben behaald. Zo kunnen zij sneller hun onderzoekscarrière uitbouwen en wordt Europa aantrekkelijker voor Europees én mondiaal talent.
Het rapport onderstreept het belang van open samenwerking zonder de risico’s daarvan uit het oog te verliezen. Om kansen te benutten en gevaren te mitigeren, stelt Heitor voor om een kennisplatform voor kennisveiligheid op te richten. Op het gebied van dual-use is het rapport helder en realistisch: er bestaat geen duidelijke scheidslijn tussen dual-use en civiel onderzoek. Daarom moet er ook geen strikte scheiding komen van deze onderwerpen binnen het nieuwe kaderprogramma. In plaats daarvan stelt de expertgroep voor om een scheiding te maken tussen “O&I voor defensie” en “O&I voor al het andere”.
Het rapport wil widening-financiering koppelen aan een toename in nationale investeringen. Dit zou een trendbreuk zijn met de vorige kaderprogramma’s. Heitor onderstreept het belang van het overkoepelende widening-doel – een inclusief Europees O&I-ecosysteem – maar stelt ook dat bepaalde instrumenten niet efficiënt zijn. Alleen de widening-instrumenten die gefocust zijn op excellentie én een toegevoegde waarde hebben, kunnen blijven in de opvolger van Horizon Europe, zo luidt het advies.
Ook de lidstaten zélf zullen dus meer moeten investeren om Europa weer onderzoek- en innovatiekoploper te maken. Dit geldt overigens niet alleen voor widening-landen. Het rapport roept alle lidstaten op om meer nationaal te investeren. Heitor haalt de correlatie tussen de mate van nationale investeringen en de mate van succes binnen Horizon Europe aan. Prestaties van individuele lidstaten binnen het kaderprogramma zullen dan ook verbeteren als zij zelf meer investeren in onderzoek en innovatie. Lidstaten mogen Europese investeringen niet beschouwen als vervanging voor nationale investeringen. Het rapport stipt verder aan dat alleen België, Zweden, Oostenrijk en Duitsland de afgesproken 3% investeringsnorm halen.
Daarnaast suggereert Heitor dat lidstaten of de Commissie in de toekomst alle aanvragen financieren die een Seal of Excellence hebben ontvangen. Het budget vanuit Horizon Europe is op dit moment niet toereikend genoeg om alle excellente voorstellen de financieren. Dit is een gemiste kans. De financiering zou dan uit het kaderprogramma, de structuurfondsen, of uit nationale fondsen kunnen komen. Dit is een efficiënte manier om competitieve excellentie en impact te bewerkstelligen.
Deze tussentijdse evaluatie is geschreven door een Europese expertgroep. De groep telt 15 leden die deskundigen zijn op het gebied van onderzoek en innovatie. Voorzitter Manuel Heitor is hoogleraar aan de Universiteit van Lissabon. Ook Annelien Bredenoord, Rector Magnificus van de Erasmus Universiteit, maakt deel uit van de deskundigengroep. Het rapport sluit naadloos aan bij eerdere visiestukken over de richting van het Europese onderzoek- en innovatiebeleid. Mario Draghi stelde vast dat het gebrek aan Europees concurrentievermogen te wijden is aan een gebrek aan kennisinvesteringen. Enrico Letta sprak op zijn beurt over de fragmentatie van het Europese kennislandschap door een gebrek aan financiering en integratie. Daarnaast staan vergelijkbare boodschappen ook centraal in de politieke beleidslijnen van commissievoorzitter Von der Leyen. Als kandidaat-commissaris voor onderzoek en innovatie Ekatarina Zaharieva de hoorzitting doorstaat, mag zij aan de slag met het vormgeven van KP10.