03 mei 2016
Kaderprogramma’s hadden meer kunnen doen aan innovatiekloof
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
03 mei 2016
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
De verschillen tussen regio’s in onderzoeks- en innovatieprestaties zijn te groot, aldus de Europese Commissie. De Europese kaderprogramma’s hadden meer kunnen bijdragen aan het verkleinen hiervan. De helft van alle Europese onderzoeksfinanciering uit KP6 en KP7 gaat naar Nederlandse, Duitse en universiteiten uit het Verenigd Koninkrijk. Dit staat in de analyse van de Commissie over universiteitsdeelname in de Europese kaderprogramma’s.
De verschillen tussen regio’s in onderzoek- en innovatieprestaties zijn te groot, aldus de Europese Commissie. De Europese kaderprogramma’s hadden meer kunnen bijdragen aan het verkleinen hiervan. De helft van alle Europese onderzoeksfinanciering uit KP6 en KP7 gaat naar Nederlandse, Duitse en Britse universiteiten. Dit staat in de analyse van de Commissie over universiteitsdeelname in de Europese kaderprogramma’s.
Universiteitsdeelname in de kaderprogramma’s
De bijdrage van kaderprogramma’s aan de verkleining van regionale verschillen in onderzoeks- en innovatieprestaties en daarmee een inclusieve European Research Area (ERA) had groter kunnen zijn, volgens de Europese Commissie. Maar liefst 50% van Europese onderzoeksubsidies voor universiteiten is ontvangen in drie landen, namelijk Nederland, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Dit is het geval in zowel het Zesde als het Zevende kaderprogramma. Daartegenover staat dat de EU-13, de dertien nieuwere lidstaten, niet meer dan 3% van alle financiering ontvingen in KP7. Het succes van universiteiten hangt af van drie factoren, namelijk ervaring, de kwaliteit van het onderzoek en onderzoeksresultaten, en de doeltreffendheid van het ondersteunend personeel. Dit blijkt uit het rapport ‘An analysis of the role and engagement of universities with regard to participation in the Framework Programme’ van de Commissie waarin de motivatie van universiteiten om deel te nemen aan Europese kaderprogramma’s geanalyseerd wordt.
Nederland
Uit de gegevens blijkt dat Nederland in KP7, na Zwitserland, het hoogste slagingspercentage voor financiering van projecten waaraan minstens één universiteit aan deelgenomen heeft. Nederlandse universiteiten doen relatief vaak mee als coördinatoren van projecten, met een percentage van maar liefst 38,8% in KP7. Verder hebben Nederlandse instellingen en onderzoekers tussen in KP7 ten opzichte van KP6 genoten van een flinke toename in binnengehaalde financiering, namelijk 278,9%, aanzienlijk meer vergeleken met het Europese gemiddelde van 219%.
Context
Het rapport is gepubliceerd door de Europese Commissie, DG Research and Innovation. Het is opgesteld om inzicht te verkrijgen in de bewegingsredenen van universiteiten om mee te doen aan Europese kaderprogramma’s. Het rapport geeft onder andere een overzicht van data van universiteitsdeelname van landen in de Europese kaderprogramma’s, doet analyses van specifieke instituten en universiteiten en geeft inzicht in de redenen waarom men meedoet aan de kaderprogramma’s.
Meer informatie
Publicatie Europese Commissie: An analysis of the role and engagement of universities with regard to participation in the Framework Programme
REGISTER NOW: Neth-ER annual conference “Investing in Knowledge & Changing Global Perspectives”
Zaharieva overleeft hoorzitting: wat belooft zij aan het Parlement?
Parlement zet kennis op eerste plaats in Europese begroting 2025
ERA vordert, maar lijdt onder groot gebrek aan O&I investeringen