Europa moet dwanglicenties gebruiken in crisistijden om de crisisbestendigheid van de EU te versterken. Zo stelt de Raad in zijn positie over de Verordening voor deze licenties. Als een crisis daarom vraagt, kunnen bepaalde partijen toestemming krijgen om intellectueel eigendom van een andere rechthebbende te gebruiken. Producten die essentieel zijn in het bestrijden van de crisis zouden hierdoor sneller inzetbaar zijn.


Raad over intellectueel eigendom: ‘Dwanglicenties ten tijde van crisis’

 

Dwanglicenties als instrument in crisistijd 

De Raad ziet dwanglicenties als potentieel middel om crises te bestrijden. Dit blijkt uit zijn positie over de Verordening voor dwanglicenties. Nationale regeringen zouden door middel van dwanglicenties derde partijen gebruik kunnen laten maken van het intellectueel eigendom van een ander. Zelfs als de rechthebbende daar geen toestemming voor geeft. Dit zware middel zou alleen mogen worden toegepast in crisistijd en zal gebruikt worden als laatste redmiddel. Het voorgestelde instrument is een aanvulling op de al bestaande nationale mogelijkheid tot dwanglicenties, waar ieder lidstaat al over beschikt. De Raad stelt voor om verschillen tussen de lidstaten glad te strijken en één gemeenschappelijk beleid in te voeren. Zo is de Unie beter voorbereid op grensoverschrijdende crises. 

Context

Het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie onderhandelen binnenkort over nieuwe wetgeving aangaande crisismanagement. De aanleiding hiervoor is de coronacrisis, waarin lidstaten het ontbrak aan slagkracht om de crisis te beheersen. De voorgestelde maatregel is dan ook onderdeel van een brede strategie om beter voorbereid te zijn op toekomstige crises De Raad wil de dwanglicenties vastleggen in een Europese Verordening en zal dus direct van toepassing zijn in ieder lidstaat.  Voordat de onderhandelen beginnen, zoeken beide instellingen eerst interne consensus. De Raad heeft deze gevonden door middel van onderhandelingen tussen alle plaatsvervangende vertegenwoordigers, ook wel COREPER I genoemd.