18 november 2024
Provincies en gemeenten willen KP10 lokaal verankeren
Joep Roet
Plaatsvervangend directeur
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
18 november 2024
Plaatsvervangend directeur
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Het volgende kaderprogramma moet ecosystemen prioriteren, want excellent onderzoek begint in de regio. Dat adviseert het Europees Comité van de Regio’s over de opvolger van Horizon Europe. Een plaatsgebonden aanpak en politieke sturing zijn het devies, net als een verhoging van het ‘alarmerend lage budget’.
Al het onderzoek vindt plaats in een regio en daarom moeten steden en provincies een grotere rol krijgen in het volgende Kaderprogramma. Dat adviseert het Europees Comité van de Regio’s aan de Commissie in haar ‘Recommendations for the next Framework Programme (FP10) for Research and Innovation’. Het overlegorgaan van decentrale overheden is de eerste Europese instelling die een formeel advies heeft uitgebracht over het tiende kaderprogramma (KP10).
Het primaire doel van het kaderprogramma is het versterken van de excellente onderzoekscapaciteit in Europa, schrijft het Comité. Een plaatsgebonden aanpak is dan op zijn plaats. Gemeentes en provincies zijn immers zowel dirigent van hun eigen ecosysteem als de voornaamste eindgebruiker van innovaties. Verder merkt het Comité op dat het budget fors verhoogd dient te worden om alle excellente voorstellen te kunnen honoreren, maar noemt helaas geen bedrag.
Als voorbeeld van hoe het wel moet, noemt het advies de regional innovation valleys. Deze grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden ontvangen financiering uit zowel Horizon Europe als het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dat stelt hen in staat om te leren van andere regio’s en financieringsbronnen te combineren.
Met die blik pleit het Comité ook voor een regionale invulling van missies, partnerschappen en widening. De decentrale overheden betreuren dat de missies beperkt zijn gebleven tot Horizon Europe. Door regionale overheden meer zeggenschap te geven, winnen de missies aan relevantie en is het makkelijker om regionale financiering of steun uit de structuurfondsen aan te boren. Eenzelfde geluid klinkt voor de partnerschappen. Verder adviseert het Comité om widening-fondsen onder regio's te verdelen in plaats van onder landen, gezien de grote verschillen binnen landen.
Leidend voor de plaatsgebonden aanpak zijn de specialismes van iedere regio. De smart specialisation strategies (S3) dienen dan ook een leidende rol te krijgen in de programmering van KP10, klinkt het. Dat advies is opvallend: zowel adviesgroep ESIR als het Joint Research Centre concludeerden namelijk dat S3-strategieën vaak niet aansluiten bij de werkelijkheid of blijven steken in algemeenheden. Van die kritiek lijkt ook het Comité zich van bewust: regio’s dienen hun strategie aan te scherpen, meldt het rapport.
Om dit alles mogelijk te maken, vraagt het Comité van de Regio’s om meer politieke sturing. Er is helaas geen meerjarenplan voor O&I-investeringen, stelt het advies, waarbij het strategisch plan schijnbaar vergeten wordt. Het Comité stelt daarom een programma-overstijgend plan voor, zoals ook Von der Leyen deed, mits dat plan niet afdoet aan de autonomie van regio’s om Europese gelden te besteden.
Het Europees Comité van de Regio’s is het formele overleg- en adviesorgaan van Europese steden en provincies. Vanuit Nederland nemen twaalf vertegenwoordigers en hun plaatsvervangers zitting, ondersteund door een coördinator van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg. Het Comité adviseert de Commissie, lidstaten en Parlement vanuit regionaal perspectief. Zo is het een voorvechter van het Do No Harm to Cohesion-principe, wat haaks staat op het excellentie-principe van Horizon Europe.
Copyright foto: European Committee of the Regions (2017)