Dossier: Structuurfondsen (2014-2020)
Vanaf 1 januari 2014 heten de structuurfondsen Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF). Deze fondsen zijn de financieringsbron voor de programma’s die het Europees regionaal beleid uitvoeren. Hier vallen de volgende fondsen onder: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO); Europees Sociaal Fonds (ESF); Cohesiefonds (CF); Europees Fonds voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling (Elfpo); Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).
Laatste ontwikkelingen
Geen ontwikkelingen.
Geüpdatet op: 8 juni 2023
Het Europees regionaal beleid
Het regionaal beleid van de Europese Unie, ook wel cohesiebeleid genoemd, heeft als doel regionale ontwikkeling te stimuleren en cohesie tussen regio’s te vergroten. Daarvoor heeft de EU een Verdragsbasis, in artikel 175 staat dat de EU zich ten doel stelt de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen. De Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF) zijn de financieringsbron voor de programma’s die het Europees regionaal beleid uitvoeren. Hier vielen in de programmaperiode 2014-2020 de volgende fondsen onder:
- Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);
- Europees Sociaal Fonds (ESF);
- Cohesiefonds (CF);
- Europees Fonds voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling (Elfpo);
- Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).
Van deze fondsen zijn voor het Nederlandse kennisveld met name de eerste twee fondsen uit het rijtje een interessante financieringsbron. Het Cohesiefonds is enkel gericht op de armste gebieden van de EU en de andere twee fondsen richten zich specifiek op landbouw en de maritieme sector.
Hoe werkt het regionaal beleid?
Het regionaal beleid wordt, in tegenstelling tot een programma als Horizon Europe, decentraal uitgevoerd door lidstaten en de regio’s. Zij mogen dus zelf kiezen waar zij hun gelden uit de fondsen op willen inzetten, mits deze binnen de gestelde EU-kaders (Verordening Gemeenschappelijke Bepalingen) passen. Voor de periode 2014-2020 is besloten dat aan de start van de programmaperiode iedere individuele lidstaat met de Commissie een partnerschapsovereenkomst afsluit, waarin zij de doelen, indicatoren, voorwaarden en monitoring afspreekt. Vervolgens mag de nationale overheid of de betreffende regionale programma autoriteit aan de slag met het schrijven van het operationeel programma.
Slim specialiseren
Ook nieuw in de werking van ESIF is de introductie van slimme specialisatie-strategie als voorwaarde om überhaupt geld te ontvangen uit deze fondsen. Slimme specialisatie betekent dat een regio zich focust op een beperkt aantal toekomstgerichte activiteiten in nieuwe waardeketens, waarin deze regio specifieke sterkten heeft. De Commissie verplicht regio’s zo’n strategie te schrijven. Idee erachter is dat als iedere regio zich slim specialiseert in gebieden waar zij als regio al in uitblinken dit de concurrentiekracht ten goede komt. Ook zorgt het er in theorie voor dat regio’s niet onnodig met elkaar concurreren op dezelfde terreinen. Uit een evaluatie blijkt dat de strategieën gewaardeerd worden, maar qua impact lastig te meten zijn.
Thematische concentratie
Hoewel de de middelen decentraal worden geprogrammeerd en uitgegeven, heeft de Europese Commissie een elftal thematische doelstellingen geformuleerd waarbinnen middelen uitgegeven kunnen worden. Ook zijn er enkele bestedingsrestricties die voor een grotere concentratie en doeltreffendheid van middelen moeten zorgen. Zo dienen de meer ontwikkelde regio’s van de EU 80% van hun EFRO-middelen uit te geven aan Onderzoek & Innovatie, toegang en gebruik van ICT, concurrentiekracht van het mkb en/of ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie. Minder ontwikkelde regio’s hebben meer flexibiliteit in de uitgave aan de verschillende thematische prioriteiten.
Fondsen van het cohesiebeleid: EFRO
Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft als doel de regionale ongelijkheden tussen regio’s te verkleinen. Het fonds richt zich op economische ontwikkeling, concurrentie en transnationale ontwikkeling binnen de EU. In Nederland zijn er vier regionale Operationele Programma’s, die uiteenzetten waar middelen aan besteed zullen worden. Ook in andere Europese regio’s bestaan er dergelijke Operationele Programma’s.
Van de 325 miljard euro die beschikbaar is onder ESIF ontvangt Nederland ruim 1,2 miljard euro voor zeven jaar. Hiervan is ongeveer 500 miljoen euro bestemd voor de regionale EFRO-programma’s. De verdeling over de vier Nederlandse regio’s is als volgt:
- Noord-Nederland: 104 miljoen euro;
- Oost-Nederland: 100 miljoen euro;
- Zuid-Nederland: 114 miljoen euro;
- West-Nederland: 190 miljoen euro.
Onder het huidige programma moet een groot gedeelte van de EFRO-middelen worden toegewezen aan de thematische doelstelling die betrekking heeft op het versterken van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie. Dit kunnen verschillende acties zijn, zoals het financieren van pilot lines of onderzoekinfrastructuren. Bestedingen onder dit thema zijn afhankelijk van de in de Research and Innovation Strategy for Smart Specialisation (RIS3) benoemde thema’s. Elke regio moet in een RIS3 een aantal thema’s benoemen waar de regio denkt zich op te richten om EFRO-middelen aan O&I uit te kunnen geven.
Naast de nationale programma’s, financiert het EFRO ook Europese territoriale samenwerkingsprogramma’s (Interreg). Deze zijn vergelijkbaar met de regionale programma’s, maar bestrijken een groter, grensoverschrijdend gebied. Er bestaan drie soorten:
- Grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s: initiatieven rond de interne grenzen van de EU; Nederland doet mee aan Interreg Nederland-Duitsland; Nederland-Vlaanderen
- Transnationale samenwerkingsprogramma’s: programma’s die een groot gebied beslaan, zoals Noord-West Europa; Euregio Maas-Rijn en Interreg Noord-Zee
- Interregionale samenwerkingsprogramma’s: EU brede programma’s die met name kennis- en ervaringsuitwisseling faciliteren; zoals Interreg Europe
De website van DG REGIO geeft meer informatie over welke programma’s voor welk gebied van toepassing zijn.
Fondsen van het cohesiebeleid: ESF
Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is het oudste fonds van het cohesiebeleid en is ooit opgericht om arbeiders in de kolen- en staalindustrie om te scholen. Het stamt uit 1957. Inmiddels is het uitgegroeid tot een integraal onderdeel van het Europese Cohesiebeleid. Het ESF wordt heden ten dage vooral ingezet om werkgelegenheid te ondersteunen en te investeren in human capital. Het ESF, evenals het EFRO, wordt geprogrammeerd via Operationele Programma’s (OP’s). Nederland telt één nationaal OP voor het ESF uitgevoerd door het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid. De gelden komen terecht bij de arbeidsmarktregio’s. Voor het ESF is ongeveer 500 miljoen euro beschikbaar.
In de Verordening van het specifieke ESF-programma staat “…het ESF moet de kansen op werk verbeteren, onderwijs en een leven lang leren bevorderen…”. Echter zal het altijd liggen aan de keuzes die een lidstaat of regio maakt in het OP. Voor de periode 2014-2020 kiest Nederland er voor om de middelen in te zetten op de thema’s actieve inclusie en actief en gezond ouder worden.
Via de land specifieke aanbevelingen verzoekt de Commissie veel lidstaten om meer middelen uit het ESF in te zetten voor het opzetten van een duaal leersysteem en een apprenticeship systeem. De synergie met Erasmus+ zit hem in de internationale mobiliteit van studenten voor deze systemen. Erasmus+ kan via de mobiliteitsacties ondersteund worden terwijl het opzetten van een dergelijk systeem en het stimuleren van ondernemingen om leerplekken aan te bieden uit het ESF gefinancierd kan worden. Nederland koos daar niet voor.
Impact op kennis
De investeringsfondsen hebben volgens een voortgangsrapport van de Commissie een grote impact op onderwijs, onderzoek & innovatie in de periode 2014-2020. Zo is er 10,9% van de totale ESIF-begroting toegewezen aan O&I, voor onderwijs is dit 6,1%. Volgens een tweede voortgangsrapport over de implementatie ging er in deze programmaperiode zo’n 70 miljard euro, oftewel 10% van de totale structuurfondsen, naar O&I. 45 miljard euro werd er aan onderwijs besteed.
Verlenging vanwege corona: React-EU
De Commissie nam een aantal maatregelen binnen het cohesiebeleid naar aanleiding van de uitbraak van de coronacrisis. Zo publiceerde de Commissie naar aanleiding van de pandemie aanpassingen in de regels van de besteding van ESIF: het Coronavirus Response Investment Initiative (CRII). Dit zorgde ervoor dat regio’s meer flexibiliteit kregen om gelden tussen en binnen fondsen te schuiven om te reageren op de schadelijke effecten van de pandemie. Ook tuigde zij als onderdeel van het herstelfonds NextGenerationEU REACT-EU op. Dit fonds zorgde voor een verlenging van de structuurfondsen van de periode 2014-2020 in 2021 en 2022 onder dezelfde regels. Ook Nederland ontving financiering uit React-EU. Zij besloot het ontvangen geld vooral te besteden aan toekomstgericht investeringen in plaats van korte termijnsmaatregelen gedurende de coronacrisis. De Europese Rekenkamer analyseerde de genomen maatregelen van de Commissie binnen het cohesiebeleid. Zij maakt zich zorgen over dat het cohesiebeleid steeds vaker wordt ingezet als crisisinstrument en is bang dat het primaire doel van het vergroten van de cohesie tussen regio’s uit het oog wordt verloren. Onderzoek , onderwijs & innovatie bleken daarnaast het grootste slachtoffer van de versoepelingen, gezien geoormerkte budgetten werden overgeheveld naar de zorg en noodlijdende bedrijven.
Nieuwe programma 2021-2027 & evaluaties 2014-2020
Inmiddels is de nieuwe programmaperiode van start gegaan, die de huidige ESIF vervangt. Meer info over het nieuwe programma is te vinden op de volgende dossierpagina. Het nieuwe programma bevat dezelfde fondsen, maar er zijn nieuwe accenten gelegd gelden binnen de regels en thematische prioriteiten. Daarnaast zal de Commissie bezig gaan met de ex-post evaluatie van ESIF 2014-2020 en de individuele fondsen. Zo staat er momenteel al een consultatie open over de evaluatie van EFRO en het Cohesiefonds, met oog op de evaluatie die zij daarover publiceert in 2025.
Laatste ontwikkelingen
Geen ontwikkelingen.
Geüpdatet op: 8 juni 2023
Het Europees regionaal beleid
Het regionaal beleid van de Europese Unie, ook wel cohesiebeleid genoemd, heeft als doel regionale ontwikkeling te stimuleren en cohesie tussen regio’s te vergroten. Daarvoor heeft de EU een Verdragsbasis, in artikel 175 staat dat de EU zich ten doel stelt de verschillen tussen de ontwikkelingsniveaus van de onderscheiden regio's en de achterstand van de minst begunstigde regio's te verkleinen. De Europese Structuur- en Investeringsfondsen (ESIF) zijn de financieringsbron voor de programma’s die het Europees regionaal beleid uitvoeren. Hier vielen in de programmaperiode 2014-2020 de volgende fondsen onder:
- Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO);
- Europees Sociaal Fonds (ESF);
- Cohesiefonds (CF);
- Europees Fonds voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling (Elfpo);
- Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV).
Van deze fondsen zijn voor het Nederlandse kennisveld met name de eerste twee fondsen uit het rijtje een interessante financieringsbron. Het Cohesiefonds is enkel gericht op de armste gebieden van de EU en de andere twee fondsen richten zich specifiek op landbouw en de maritieme sector.
Hoe werkt het regionaal beleid?
Het regionaal beleid wordt, in tegenstelling tot een programma als Horizon Europe, decentraal uitgevoerd door lidstaten en de regio’s. Zij mogen dus zelf kiezen waar zij hun gelden uit de fondsen op willen inzetten, mits deze binnen de gestelde EU-kaders (Verordening Gemeenschappelijke Bepalingen) passen. Voor de periode 2014-2020 is besloten dat aan de start van de programmaperiode iedere individuele lidstaat met de Commissie een partnerschapsovereenkomst afsluit, waarin zij de doelen, indicatoren, voorwaarden en monitoring afspreekt. Vervolgens mag de nationale overheid of de betreffende regionale programma autoriteit aan de slag met het schrijven van het operationeel programma.
Slim specialiseren
Ook nieuw in de werking van ESIF is de introductie van slimme specialisatie-strategie als voorwaarde om überhaupt geld te ontvangen uit deze fondsen. Slimme specialisatie betekent dat een regio zich focust op een beperkt aantal toekomstgerichte activiteiten in nieuwe waardeketens, waarin deze regio specifieke sterkten heeft. De Commissie verplicht regio’s zo’n strategie te schrijven. Idee erachter is dat als iedere regio zich slim specialiseert in gebieden waar zij als regio al in uitblinken dit de concurrentiekracht ten goede komt. Ook zorgt het er in theorie voor dat regio’s niet onnodig met elkaar concurreren op dezelfde terreinen. Uit een evaluatie blijkt dat de strategieën gewaardeerd worden, maar qua impact lastig te meten zijn.
Thematische concentratie
Hoewel de de middelen decentraal worden geprogrammeerd en uitgegeven, heeft de Europese Commissie een elftal thematische doelstellingen geformuleerd waarbinnen middelen uitgegeven kunnen worden. Ook zijn er enkele bestedingsrestricties die voor een grotere concentratie en doeltreffendheid van middelen moeten zorgen. Zo dienen de meer ontwikkelde regio’s van de EU 80% van hun EFRO-middelen uit te geven aan Onderzoek & Innovatie, toegang en gebruik van ICT, concurrentiekracht van het mkb en/of ondersteuning van de overgang naar een koolstofarme economie. Minder ontwikkelde regio’s hebben meer flexibiliteit in de uitgave aan de verschillende thematische prioriteiten.
Fondsen van het cohesiebeleid: EFRO
Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) heeft als doel de regionale ongelijkheden tussen regio’s te verkleinen. Het fonds richt zich op economische ontwikkeling, concurrentie en transnationale ontwikkeling binnen de EU. In Nederland zijn er vier regionale Operationele Programma’s, die uiteenzetten waar middelen aan besteed zullen worden. Ook in andere Europese regio’s bestaan er dergelijke Operationele Programma’s.
Van de 325 miljard euro die beschikbaar is onder ESIF ontvangt Nederland ruim 1,2 miljard euro voor zeven jaar. Hiervan is ongeveer 500 miljoen euro bestemd voor de regionale EFRO-programma’s. De verdeling over de vier Nederlandse regio’s is als volgt:
- Noord-Nederland: 104 miljoen euro;
- Oost-Nederland: 100 miljoen euro;
- Zuid-Nederland: 114 miljoen euro;
- West-Nederland: 190 miljoen euro.
Onder het huidige programma moet een groot gedeelte van de EFRO-middelen worden toegewezen aan de thematische doelstelling die betrekking heeft op het versterken van onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie. Dit kunnen verschillende acties zijn, zoals het financieren van pilot lines of onderzoekinfrastructuren. Bestedingen onder dit thema zijn afhankelijk van de in de Research and Innovation Strategy for Smart Specialisation (RIS3) benoemde thema’s. Elke regio moet in een RIS3 een aantal thema’s benoemen waar de regio denkt zich op te richten om EFRO-middelen aan O&I uit te kunnen geven.
Naast de nationale programma’s, financiert het EFRO ook Europese territoriale samenwerkingsprogramma’s (Interreg). Deze zijn vergelijkbaar met de regionale programma’s, maar bestrijken een groter, grensoverschrijdend gebied. Er bestaan drie soorten:
- Grensoverschrijdende samenwerkingsprogramma’s: initiatieven rond de interne grenzen van de EU; Nederland doet mee aan Interreg Nederland-Duitsland; Nederland-Vlaanderen
- Transnationale samenwerkingsprogramma’s: programma’s die een groot gebied beslaan, zoals Noord-West Europa; Euregio Maas-Rijn en Interreg Noord-Zee
- Interregionale samenwerkingsprogramma’s: EU brede programma’s die met name kennis- en ervaringsuitwisseling faciliteren; zoals Interreg Europe
De website van DG REGIO geeft meer informatie over welke programma’s voor welk gebied van toepassing zijn.
Fondsen van het cohesiebeleid: ESF
Het Europees Sociaal Fonds (ESF) is het oudste fonds van het cohesiebeleid en is ooit opgericht om arbeiders in de kolen- en staalindustrie om te scholen. Het stamt uit 1957. Inmiddels is het uitgegroeid tot een integraal onderdeel van het Europese Cohesiebeleid. Het ESF wordt heden ten dage vooral ingezet om werkgelegenheid te ondersteunen en te investeren in human capital. Het ESF, evenals het EFRO, wordt geprogrammeerd via Operationele Programma’s (OP’s). Nederland telt één nationaal OP voor het ESF uitgevoerd door het Ministerie van Sociale Zaken & Werkgelegenheid. De gelden komen terecht bij de arbeidsmarktregio’s. Voor het ESF is ongeveer 500 miljoen euro beschikbaar.
In de Verordening van het specifieke ESF-programma staat “…het ESF moet de kansen op werk verbeteren, onderwijs en een leven lang leren bevorderen…”. Echter zal het altijd liggen aan de keuzes die een lidstaat of regio maakt in het OP. Voor de periode 2014-2020 kiest Nederland er voor om de middelen in te zetten op de thema’s actieve inclusie en actief en gezond ouder worden.
Via de land specifieke aanbevelingen verzoekt de Commissie veel lidstaten om meer middelen uit het ESF in te zetten voor het opzetten van een duaal leersysteem en een apprenticeship systeem. De synergie met Erasmus+ zit hem in de internationale mobiliteit van studenten voor deze systemen. Erasmus+ kan via de mobiliteitsacties ondersteund worden terwijl het opzetten van een dergelijk systeem en het stimuleren van ondernemingen om leerplekken aan te bieden uit het ESF gefinancierd kan worden. Nederland koos daar niet voor.
Impact op kennis
De investeringsfondsen hebben volgens een voortgangsrapport van de Commissie een grote impact op onderwijs, onderzoek & innovatie in de periode 2014-2020. Zo is er 10,9% van de totale ESIF-begroting toegewezen aan O&I, voor onderwijs is dit 6,1%. Volgens een tweede voortgangsrapport over de implementatie ging er in deze programmaperiode zo’n 70 miljard euro, oftewel 10% van de totale structuurfondsen, naar O&I. 45 miljard euro werd er aan onderwijs besteed.
Verlenging vanwege corona: React-EU
De Commissie nam een aantal maatregelen binnen het cohesiebeleid naar aanleiding van de uitbraak van de coronacrisis. Zo publiceerde de Commissie naar aanleiding van de pandemie aanpassingen in de regels van de besteding van ESIF: het Coronavirus Response Investment Initiative (CRII). Dit zorgde ervoor dat regio’s meer flexibiliteit kregen om gelden tussen en binnen fondsen te schuiven om te reageren op de schadelijke effecten van de pandemie. Ook tuigde zij als onderdeel van het herstelfonds NextGenerationEU REACT-EU op. Dit fonds zorgde voor een verlenging van de structuurfondsen van de periode 2014-2020 in 2021 en 2022 onder dezelfde regels. Ook Nederland ontving financiering uit React-EU. Zij besloot het ontvangen geld vooral te besteden aan toekomstgericht investeringen in plaats van korte termijnsmaatregelen gedurende de coronacrisis. De Europese Rekenkamer analyseerde de genomen maatregelen van de Commissie binnen het cohesiebeleid. Zij maakt zich zorgen over dat het cohesiebeleid steeds vaker wordt ingezet als crisisinstrument en is bang dat het primaire doel van het vergroten van de cohesie tussen regio’s uit het oog wordt verloren. Onderzoek , onderwijs & innovatie bleken daarnaast het grootste slachtoffer van de versoepelingen, gezien geoormerkte budgetten werden overgeheveld naar de zorg en noodlijdende bedrijven.
Nieuwe programma 2021-2027 & evaluaties 2014-2020
Inmiddels is de nieuwe programmaperiode van start gegaan, die de huidige ESIF vervangt. Meer info over het nieuwe programma is te vinden op de volgende dossierpagina. Het nieuwe programma bevat dezelfde fondsen, maar er zijn nieuwe accenten gelegd gelden binnen de regels en thematische prioriteiten. Daarnaast zal de Commissie bezig gaan met de ex-post evaluatie van ESIF 2014-2020 en de individuele fondsen. Zo staat er momenteel al een consultatie open over de evaluatie van EFRO en het Cohesiefonds, met oog op de evaluatie die zij daarover publiceert in 2025.