14 december 2020
Waar moet Nederland de zes miljard van herstelfonds aan uitgeven, volgens de Commissie?
Caressa Cornelis
Beleidsmedewerker
Stel uw vraag
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
14 december 2020
Beleidsmedewerker
Meer informatie nodig? Stel uw vraag aan één van onze medewerkers
Nederland heeft recht op een klein deel van de totale 750 miljard euro uit het herstelfonds NextGenerationEU, vergeleken met harder door de crisis getroffen landen. Toch komt dat neer op zo’n 5,6 miljard euro aan subsidies die Nederland kan besteden aan een duurzaam en digitaal herstel om uit de coronacrisis te komen. Mede op aandringen van onze premier Mark Rutte tijdens de Raadsonderhandelingen in juli 2020 zijn er voorwaarden gesteld aan de uitgave van het herstelfonds. Neth-ER kijkt in dit artikel naar de voorwaarden waar Nederland aan moet voldoen en wanneer het geld de kant van Nederland op komt.
In juli kwamen de regeringsleiders van de EU-lidstaten tot een historisch akkoord. Voor het eerst in de geschiedenis van de EU zal de Commissie geld gaan lenen op de kapitaalmarkt om zo een herstelfonds op te tuigen bestaande uit: 390 miljard euro aan subsidies en 360 miljard aan leningen. Inmiddels heeft het Parlement na lange onderhandelingen met de Raad ook haar politiek akkoord gegeven op het meerjarig financieel kader (MFK) en het bijbehorend herstelfonds NextGenerationEU. Tijdens de Europese Top van 10 en 11 december maakte een compromis over de Rule of Law de weg vrij voor het MFK én herstelfonds. Om een duurzaam en digitaal herstel uit de coronacrisis in gang te zetten, is het herstelfonds gericht op uitgaves op de korte termijn, namelijk tot 31 december 2024 (als het aan de Raad ligt tot aan 31 december 2023).
Ook Nederland zal gebruik kunnen maken van het herstelfonds. Aangezien ons land zelf gunstige leningen kan aangaan op de kapitaalmarkt, ziet het ernaar uit dat de Nederlandse regering enkel gebruik zal maken van de beschikbare subsidies, neerkomend op 6 miljard euro . Mede afgedwongen door de Nederlandse regering zelf zal het geld echter niet gratuit zijn. Om aanspraak te maken op de fondsen moet ook Nederland zelf een herstel- en veerkrachtplan indienen dat aan bepaalde voorwaarden moet voldoen.
Het grootste deel van de financiële middelen uit het herstelfonds, 672 miljard euro, zal uitgekeerd worden binnen de Faciliteit voor Herstel en Veerkracht (RRF). Het instrument zal financiële steun verstrekken aan lidstaten, die daarvoor een nationaal herstel- en veerkrachtplan moeten indienen met daarin vastgelegde mijlpalen en streefdoelen van de hervormingen en investeringen tot 2026. Het voorstel dat de Commissie in september 2020 deed, biedt hierop alvast een eerste kijkje:
Maar het is niet alleen aan de Commissie, want er moet uiteindelijk een definitief akkoord worden bereikt over de RRF met de Raad en het Parlement.
De onderhandelingen tussen de Europese instellingen over de RRF zijn op 13 november gestart, nadat zowel de Raad als het Parlement hun onderhandelingsmandaat gaven. De Europese instellingen hopen de onderhandelingen spoedig af te ronden, nog voor het einde van het jaar. Uit de mandaten van de Raad en het Parlement blijkt dat zij het grotendeels eens zijn met de Commissie over de eerste drie aanbevelingen uit de vorige alinea, al wil het EP nog meer (40%) aan klimaat spenderen en zwakt zij de aanbeveling over het Europees Semester ietsjes af. Zowel het EP als de Raad hebben andere ideeën over de voorgestelde flagships van de Commissie. De Raad rept er überhaupt niet over, maar wil wel dat de nationale herstelplannen bijdragen aan het groeipotentieel, werkgelegenheid en sociale veerkracht. En landen met de euro moeten bovendien de uitdagingen en prioriteiten van het economisch beleid van de Eurozone adresseren. Het EP laat de flagships van de Commissie ook links liggen en kijkt vanuit een breder perspectief naar de Europese prioriteiten. Zij wil dat de nationale herstel-en veerkrachtplannen consistent zijn met de zes Europese prioriteiten, zoals de Green Deal, de digitale strategie, de Europese vaardighedenagenda, de pijler voor sociale rechten en de industriële en mkb-strategieën. Tenslotte wil het EP dat ook binnen het herstelfonds lidstaten die de rechtsstaat niet respecteren gekort kunnen worden en een grotere eigen rol in de beoordeling van de implementatie van het herstelfonds.
Hoewel de onderhandelingen nog moeten worden afgerond, is er in ieder geval een eerste inschatting te maken van voorwaarden die specifiek voor Nederland zullen gaan gelden. Naast de eerdergenoemde streefdoelen zal Nederland in ieder geval de aan haar gerichte aanbevelingen uit het Europees Semester moeten adresseren:
Ook mogen projecten met financiering uit de RRF extra steun ontvangen van andere EU-programma’s en instrumenten, zolang deze niet dezelfde kosten dekken.
De Europese instellingen voorzien drie grote financieringsrondes; de eerste gaat in vanaf 1 februari 2021, met uiterste deadline voor het indienen van de nationale herstelplannen vóór 30 april 2021. Vervolgens heeft de Commissie vier maanden om in nauwe samenwerking met de betreffende lidstaat het plan te beoordelen. Na goedkeuring door de Raad én Parlement zal de Commissie het geld volgens de overeengekomen arrangementen en tijdspad overmaken. 70 procent van het bedrag zal tot 31 december 2022 beschikbaar zijn, de overige 30 procent wordt in 2023 toegewezen. Lidstaten die ervoor kiezen niet in 2021 een herstel- en veerkrachtplan in te dienen, kunnen dat ook nog doen in een tweede ronde met als deadline 30 april 2022 of in een derde ronde het jaar daarop.
Door het begrotingsakkoord op de Europese top en het voornemen van de Europese instellingen om de onderhandelingen over de RRF spoedig af te ronden zal het geld uit het herstelfonds vroeg in 2021 vrijkomen. Maar daarmee komt het geld niet meteen de Nederlandse kant op, er is namelijk nog een knelpunt: de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. In het nationale herstel- en veerkrachtplan zal het Nederlandse kabinet namelijk ook gevoeligere punten uit de landspecifieke aanbevelingen, zoals de hervorming van de hypotheekrenteaftrek en de belastingregels voor grote bedrijven, moeten adresseren. Vanwege de naderende verkiezingen heeft het huidige kabinet besloten dat het nieuwe kabinet het definitieve besluit moet nemen en dus zal Nederland pas in de volgende ronde een herstel- en veerkrachtplan indienen (op z’n vroegst in de tweede ronde die start op 15 oktober 2021). Wel gaat het kabinet de mogelijke inhoud van het plan vast ambtelijk verkennen en de komende maanden kansrijke maatregelen in kaart brengen.
De afgelopen periode drongen verschillende sectoren en vertegenwoordigingen, bijvoorbeeld mkb-Nederland, bij de Nederlandse overheid aan om snel met een plan te komen. Zo zouden Nederlandse bedrijven niet financieel worden benadeeld ten opzichte van hun Europese concurrenten. Het kabinet stelt daar tegenover dat het doorvoeren van hervormingen een belangrijke voorwaarde voor het kabinet was om in te kunnen stemmen met de oprichting van de RRF. Daarom wil zij zelf het goede voorbeeld geven en met een stevig en ambitieus herstelplan komen. Maar dan wel een jaar later.
De RRF vormt binnen het Europees herstelfonds NextGenerationEU een van de belangrijkste instrumenten voor Europees herstel, met maar liefst 672,5 miljard euro aan leningen en subsidies. Daarnaast voorzien het herstelfonds onder andere via REACT-EU ook extra top-ups voor cohesieprogramma’s, een versterking van het Just Transition Fund en extra financiering (5 miljard euro) voor Horizon Europe. De financiering uit de RRF komt bovenop het budget dat de lidstaten uit de structuurfondsen of andere EU-programma’s ontvangen.