Vijfde vrijheid essentieel voor interne O&I markt
Het vrije verkeer van kennis, de vijfde vrijheid, moet de kern vormen van Europa's strategie voor onderzoek en innovatie (O&I). Dit stelt het Comité voor de Europese Onderzoeksruimte en Innovatie (ERAC) in haar herziene werkprogramma voor 2025-2026. Het programma streeft naar een goed functionerende interne markt voor O&I, die de basis legt voor uitstekend impactvol onderzoek. Om dit te bereiken moeten de EU-lidstaten een gezamenlijke en goed afgestemde strategie ontwikkelen. ERAC stelt dat O&I, hoger onderwijs en de industrie intensiever moeten samenwerken voor een goed functionerende interne markt.
Betere samenwerking tussen O&I en de industrie
ERAC noemt de afstemming van O&I met de industriële sector als één van de vijf prioriteiten in haar werkprogramma. Partnerschappen, het investeren van durfkapitaal en innovatiehubs moeten de samenwerking bevorderen. ERAC pleit ervoor 3% van het bbp te investeren in onderzoek en innovatie, met focus op publiek-private samenwerking en strategische technologieën. Betere coördinatie en vereenvoudiging van O&I-beleid en financiering zijn eveneens prioriteiten. Ook het aantrekken en behouden van talent is essentieel voor het versterken van het concurrentievermogen. Hoewel ERAC benadrukt dat samenwerking met zowel het hoger onderwijs als de industrie versterkt moet worden, wordt samenwerking met het hoger onderwijs niet genoemd onder de prioriteiten.
Context
Het programma ligt volledig in lijn met de rapporten van Letta, Draghi en Heitor. Zij riepen eerder al op tot een nieuwe strategie waarin onderzoek en innovatie centraal staan. ERAC is het strategisch adviesorgaan op het gebied van onderzoek en innovatie, bestaande uit vertegenwoordigers van lidstaten en de Commissie. Ze adviseert de Europese Commissie en de lidstaten over hoe ze de Europese Onderzoeksruimte (ERA) verder kunnen ontwikkelen en versterken. Feite Hofman, Directeur-Generaal bij het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), is covoorzitter van de ERAC.
Mede geschreven door Owen Grevelink.
